Deze zomer heeft het WFC zich versterkt met een tweetal adviseurs die hun sporen in de (agri) food-wereld ruimschoots hebben verdiend. Het gaat om Tijs Breukink, voormalig lid van de Raad van Bestuur van de WUR, en Rien Nagel, voormalig lid van de Raad van Bestuur van de Rabobank. Wat wordt hun rol bij het WFC en wat drijft hen?
Tijs Breukink: “Voor mij ligt het WFC prachtig in het verlengde van mijn eerdere werk en mijn passie. Ik ben bij de WUR verantwoordelijk geweest voor het ontwikkelen van de campus in Wageningen. Dat betekende zowel vastgoedontwikkeling als ook het aantrekken van bedrijven op een manier die recht doet aan de inhoudelijke behoeftes van die bedrijven. Dat is expertise die ik in deze rol, prima kan inzetten voor het WFC. “
“Ook inhoudelijk sluit het prima aan. De uitdaging om een wereldbevolking van 11 miljard mensen op een duurzame wijze te voorzien van veilig en gezond voedsel is een wezenlijk maatschappelijk probleem. Bij de WUR maakten we ons hard voor gezonde voeding en een duurzame leefomgeving. Een belangrijke component daarbij is het goed informeren en opvoeden van de bevolking. Toen de helft van de mensen nog in de landbouw werkte, wist iedereen wel waar ons voedsel vandaan kwam, maar nu zit er een groot gat tussen wat mensen zouden moeten weten over hun voeding, en wat ze daadwerkelijk weten. Het WFC kan in mijn ogen een belangrijke rol spelen om die kloof te dichten door te laten zien wat onze levensmiddelensector allemaal doet en hoe goed ze het doen. Ik vind het een geweldige uitdaging om mee te helpen het WFC te realiseren!
Rien Nagel: “Het staat denk ik, buiten kijf dat er geen bank is die zo betrokken is bij het wel en wee van de agrifood sector als de Rabobank. Niet voor niets is het motto van de nieuwe campagne ‘Growing a Better World Together’. Dat is feitelijk ook waar het WFC voor staat. Mijn kennis, ervaring en netwerk in deze sector kan ik nu dan ook één op één blijven inzetten voor hetzelfde doel, maar dan bij het WFC. Door mijn ervaring in de financiële sector kan ik de ontwikkelingen bij het WFC ook vanaf een andere kant belichten.”